De passagiers moeten kunnen ontsnappen aan de bron van gevaar. Dit wordt gewaarborgd door het rijgedrag en het voertuigontwerp. Voertuigen moeten zodanig zijn ontworpen dat zij in geval van brand nog gedurende een bepaalde tijd kunnen rijden, hetzij om een tunnel te verlaten, hetzij om van een brug af te kunnen rijden. Er moeten vluchtwegen beschikbaar en bruikbaar zijn.
In de eerste plaats wordt geprobeerd om een brand helemaal niet te laten ontstaan. Mocht dit toch gebeuren, dan moet de verspreiding van brand en de hieruit voortvloeiende rook voorkomen worden. Indien er rookgassen optreden, mogen deze geen schadelijke effecten voor de mens hebben en mag de dichtheid van de rook geen beletsel vormen voor de oriëntatie ten opzichte van het vluchtpunt.
Daarom wordt er vanaf de ontwerp- en ontwikkelingsfase nauwlettend op toegezien dat er uitsluitend hoogwaardige materialen worden gebruikt die voldoen aan de bovengenoemde eisen.
Om deze vereiste materiaaleigenschappen te kunnen herkennen en vergelijken, zijn de al tientallen jaren bestaande nationale Europese normen (DIN 5510-2, NF F 16-101/-102, BS6853,...) geharmoniseerd en omgezet naar de Europese norm EN 45545. EN 45545 is sinds maart 2013 een wettelijke norm en moet worden toegepast!