Geen enkel automatiseringssysteem kan zonder sensoren functioneren. Sensoren zijn de onderdelen die belangrijke statusinformatie registreren, omzetten in elektrische signalen en doorsturen. Er worden ofwel analoge waarden geregistreerd, zoals bijvoorbeeld kamertemperatuur, luchtvochtigheid, helderheid of weersinformatie, ofwel binaire informatie, zoals schakelposities of impulsen van schakelaars. Bij het ontwerp van de automatische besturing of regeling van gebouwfuncties moet nauwkeurig worden bepaald door welke factoren de automatische besturing beïnvloed moet worden, waaruit dan de vereiste sensoren voor het latere gebruik kunnen worden afgeleid.
Actuatoren ontvangen de datatelegrammen en zetten deze om in acties zoals schakel- en dimcommando's voor verlichtingsarmaturen, besturingscommando's voor rolluiken, luifels, etc. of instelcommando's voor radiatorkranen. Wanneer de temperatuur bijvoorbeeld te laag is, wordt de radiatorkraan geopend om de ruimte te verwarmen. Typische actuatoren zijn bijvoorbeeld ventielen, stelmotoren of leddrivers.