De producten van WAGO GmbH & Co. KG worden in overeenstemming met de geldige normen en voorschriften ontwikkeld, gekeurd en gemarkeerd. De CE-markering wordt verleend aan producten voor de Europese markt. De fabrikant verklaart hiermee dat de elektrische bedrijfsmiddelen aan de geldende eisen voldoen die in de geharmoniseerde voorschriften (EG-richtlijnen) van de Europese Unie vastgelegd zijn. Oorspronkelijk diende dit keurmerk de autoriteiten in alle lidstaten van de Europese Unie te ondersteunen bij het toezicht op de markt en diende het als symbool voor het vrije goederenverkeer binnen de Europese Unie. Een CE-markering wordt overeenkomstig de Europese verordening 765/2008 verleend en mag alleen worden verstrekt als de eisen aan het product in minstens één van toepassing zijnde Europese richtlijn gedefinieerd zijn. Voorbeelden van deze richtlijnen zijn de laagspanningsrichtlijn, de EMC-richtlijn, de ATEX-richtlijn, de verordening voor bouwproducten of de machinerichtlijn. Als meerdere richtlijnen van toepassing zijn op een product, moet met alle van toepassing zijnde richtlijnen rekening worden gehouden. In de richtlijnen worden alleen de fundamentele eisen voor het bereiken van het doel beschreven. De afzonderlijke technische details worden overeenkomstig het nieuwe concept ("New approach") door lijsten met verwijzingen naar normen (zogenoemde geharmoniseerde normen) geconcretiseerd.
1. Laagspanningsrichtlijn
De veiligheid van elektrische bedrijfsmiddelen wordt door de toepassing van de laagspanningsrichtlijn (Low-Voltage-richtlijn (LVD)) gegarandeerd. Als elektrische bedrijfsmiddelen in de zin van deze richtlijn gelden elektrische bedrijfsmiddelen voor gebruik met een nominale spanning tussen 50 V en 1000 V voor wisselspanning en tussen 75 V en 1500 V voor gelijkspanning.
Producten die in het toepassingsbereik van de laagspanningsrichtlijn vallen, zijn zodanig geconstrueerd dat deze uitsluitend voor de montage in andere elektrische apparaten bestemd zijn en de veiligheid grotendeels afhankelijk is van het feit hoe de desbetreffende onderdelen in het eindproduct gemonteerd worden en welke eigenschappen het eindproduct heeft. Deze onderdelen worden als basisonderdelen in overeenstemming met de laagspanningsrichtlijn gedefinieerd.
Met het oog op de doelstelling van de laagspanningsrichtlijn geldt deze niet voor basisonderdelen.
Op elektrische bedrijfsmiddelen overeenkomstig de laagspanningsrichtlijn is aanvullend de RoHS-richtlijn van toepassing. In deze richtlijn wordt het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische apparaten en in elektronische bouwelementen gedefinieerd. De hoeveelheid problematische stoffen in elektrisch afval dient hierdoor gereduceerd te worden. Aanvullende informatie over de bij WAGO gebruikte materialen kan in onze catalogi, onze productdocumentatie, op de verpakkingen of op internet geraadpleegd worden.
2. EMC-richtlijn
De EMC-richtlijn definieert welke eisen aan een product met betrekking tot de maximale elektromagnetische emissie gesteld worden c.q. legt de immuniteit van een product ten opzichte van elektromagnetische storingen vast.
Elektromagnetisch passieve onderdelen of onderdelen die geen eigen functie vervullen, zoals klemmen, weerstanden, dioden, condensatoren, schakelrelais of kabels (in de vorm van passieve printplaten) gelden niet als apparaten in de zin van de EMC-richtlijn.
3. ATEX-richtlijn betreffende de explosieveiligheid
De ATEX-richtlijn legt de regels voor producten (apparaten en beveiligingssystemen) in explosiegevaarlijke omgevingen vast. Een groot aantal producten van WAGO is geschikt voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen.
De ATEX-richtlijn maakt vanwege de mogelijke gevaren onderscheid tussen drie verschillende apparaatgroepen, waarbij de groepen II en III aanvullend in zones onderverdeeld zijn. De geschiktheid van de producten van WAGO voor de verschillende groepen en zones wordt in de desbetreffende productdocumentatie (catalogi, website, gegevensbladen en productbijlage) beschreven.
Hiertoe kunnen apparaten behoren die als bedrijfsmiddel in dergelijke omgevingen gebruikt dienen te worden alsook componenten die voor het veilige bedrijf vereist zijn, echter geen eigen functie vervullen. Voorbeelden van deze componenten zijn bijvoorbeeld rijgklemmen voor de Ex-omgeving.
Voor beide groepen geldt dat deze aan de eisen van de ATEX-productrichtlijn moeten voldoen.
4. Richtlijn voor radioapparatuur
De richtlijn voor radioapparatuur geldt voor alle apparaten die ten behoeve van de draadloze communicatie en/of de radiodeterminatie volgens de bestemming draadloze golven zenden of ontvangen. De fundamentele veiligheidseisen hebben betrekking op de bescherming van de gezondheid van mens en dier en de elektrische veiligheid in de zin van de laagspanningsrichtlijn, echter zonder toepassing van de spanningsgrens. Bovendien moet aan de beschermdoelen met betrekking tot de elektromagnetische compatibiliteit overeenkomstig de EMC-richtlijn voldaan zijn en moet een efficiënt gebruik van de radiofrequenties gegarandeerd zijn. Op de producten van WAGO die onder het toepassingsbereik van de richtlijn voor radioapparatuur vallen, wordt overeenkomstig de voorschriften alleen naar de EG-conformiteitsverklaring verwezen, aangezien impliciet ook aan de laagspannings- en de EMC-richtlijn moet worden voldaan.
5. Verordening voor bouwproducten
In de verordening voor bouwproducten is vastgelegd dat bouwwerken zodanig ontworpen en geconstrueerd dienen te worden dat de veiligheid van mensen, goederen en huisdieren geen risico loopt en rekening wordt gehouden met de belangen van de milieubescherming. Als bouwproducten gelden in dit geval producten of bouwsets die gefabriceerd worden voor de vaste montage in bouwwerken en die een fundamentele bijdrage leveren om aan alle eisen te voldoen die aan het bouwwerk worden gesteld.
De Duitse elektroindustrie en WAGO GmbH & Co. KG zijn unaniem van mening dat producten voor de algemene installatietechniek in strikte zin geen bouwproducten zijn en deze richtlijn daarom niet van toepassing is.
6. Machinerichtlijn
De machinerichtlijn geldt voor machines, hetzij volledig of onvolledig, waarvan de functionaliteiten op andere manieren dan door middel van rechtstreekse menselijke of dierlijke kracht uitgevoerd worden of die als veiligheidscomponenten voor dergelijke machines gebruikt worden.
Over het algemeen vallen de producten van WAGO dan ook niet onder deze richtlijn.
De fabrikanten van machines of installaties zijn volgens deze richtlijn verplicht om veilige producten en componenten in hun constructies te gebruiken. Door het gebruik van de producten van WAGO – dankzij de normconforme vormgeving altijd op de nieuwste stand – worden de fabricage overeenkomstig de richtlijn en een veilig bedrijf vereenvoudigd.
Betekenis van het CE-keurmerk voor de producten van WAGO
Op de verschillende producten van WAGO zijn één, meerdere of geen EG-richtlijnen van toepassing. Als geen van de richtlijnen van toepassing is, wordt het product in overeenstemming met de voorschriften niet gemarkeerd met het CE-keurmerk. Een conformiteitsverklaring mag in dit geval niet afgegeven worden. Alle overige producten worden gemarkeerd met het CE-keurmerk – direct op het product, op de bijbehorende verpakking of in de begeleidende documentatie. Bovendien wordt een conformiteitsverklaring afgegeven c.q. aan de klant ter beschikking gesteld.
In de gegevensbladen van de in technisch onberispelijke staat verkerende, overeenkomstig de voorschriften niet met het CE-keurmerk gekenmerkte producten wordt naar de normen verwezen die bij de ontwikkeling, bij de typekeuring en bij de productietests toegepast werden (voor zover mogelijk).